18.
nu vlieg ik weer
de moede schreden uit een droeve herfst
mijn thuis geworden
zij dienen mij niet meer
nu open ik een nieuwe dag
op vleugels van vertrouwen
nu vlieg ik weer
mijn blindheid zet nu koers
naar onbekende rijken
een witte duif stijgt op
naar hoorn des overvloeds
en rijkdom van een volle zomer
nu vlieg ik weer
|