11.
ik wil de zon weer zien
ik vind geen woorden meer
voor het brandende verlangen
van het vurig hart
dat zeeën overstemt en bergen tart
ik weet de weg niet meer
naar hoop en naar geduld
ik wil de zon weer zien en knoppen doen ontluiken
in kleuren en in geuren wil ik het leven ruiken.
in wervelend genot
en vurig minnespel
ontstuimig met jou zijn
tot ver voorbij de einder van de evennachtslijn.
|